Home

Mutaties Kadernota 2024

Benodigde indexaties uitgaven
In de kadernota indexeren wij jaarlijks de personele budgetten, prijsgevoelige budgetten en de bijdrage aan gesubsidieerde instellingen en verbonden partijen (deels). In de tabel zijn de afzonderlijke reeksen opgenomen.

Bedragen × € 1.000

Indexaties uitgaven

2023

2024

2025

2026

2027

1.

Indexering personele budgetten

€ 3.200-

€ 7.559-

€ 7.564-

€ 7.565-

€ 7.552-

lagere CAO-correctie

€ -

€ 1.200

€ -

€ -

€ -

2.

Indexering prijsgevoelige budgetten

€ -

€ 9.257-

€ 8.955-

€ 8.782-

€ 8.530-

aanpassing inflatiecorrectie

€ -

€ 5.500

€ 5.300

€ 5.200

€ 5.100

3.

Indexering bijdragen gesubsidieerde instellingen

€ -

€ 3.347-

€ 3.349-

€ 3.370-

€ 3.170-

aanpassing inflatiecorrectie

€ -

€ 500

€ 500

€ 500

€ 500

4.

Indexering budgetten verbonden partijen

€ -

€ 461-

€ 461-

€ 442-

€ 442-

Totaal indexaties uitgaven

€ 3.200-

€ 13.424-

€ 14.529-

€ 14.459-

€ 14.094-

1. Indexering personele budgetten
De personele budgetten zijn in deze kadernota in totaal met 7,0% opgehoogd. Dit percentage is een optelling van stijgingen van loonbudgetten in 2023 en 2024.
De nieuwe CAO 2023 was voor 3,6% ingecalculeerd. Het huidige gemiddelde stijgingspercentage voor de lonen bedroeg 7,6%, waardoor de loonbudgetten dus nog met 4,0% aangepast dienen te worden. Samen met een inschatting van de loonstijging voor het jaar 2024, te weten 3,0% op basis van de index voor loonvoet overheid (CEP2023), geeft dit een ophoging van de personele budgetten met 7,0%.

Recent is een nieuwe CAO-gemeenten afgesloten. Deze geldt voor het jaar 2023. Deze CAO is verwerkt in de reeks onder 5c.
De onderhandelingen over een CAO voor 2024 moeten nog gestart worden. Op dit moment hebben we voor de Begroting 2024 een aanname opgenomen van een loonstijging in 2024 van 3%. Omdat CAO's vaak niet volledig per 1 januari ingaan, maar gefaseerd worden doorgevoerd, is uitgegaan van een lagere bijstelling in 2024. Deze lagere bijstelling betekent voor 2024 een lagere last van € 1,2 miljoen. Vanaf 2025 is het budget wel volledig opgenomen.

2. Indexering prijsgevoelige budgetten
Bij de berekening van de indexering van de inkoopbudgetten baseren wij ons op de consumentenprijsindex (CPI) van het Centraal Planbureau. Het percentage wordt bepaald aan de hand van een benodigde correctie van de jaren 2022 en 2023 en de verwachte inflatie in 2024. Op deze manier blijven we de daadwerkelijke index volgen. De meest recente CPI-gegevens (uit het CEP2023) resulteren in een stijging van 7,4%. Dit percentage is opgebouwd uit een correctie van 2022 met 3,7% (van 6,3% naar 10,0%) een correctie van 2023 met 0,6% (van 2,4% naar 3,0%) en een verwachte inflatie in 2024 van 3,1%.

Gezien het financiële beeld wordt voorgesteld de nacalculatie voor de jaren 2022 en 2023 structureel 'over te slaan'. Daarmee volgen we grotendeels eenzelfde lijn die het Rijk in haar Voorjaarsnota heeft afgegeven ten aanzien van de nacalculatie van het accres voor het jaar 2022. De indexatie op prijsgevoelige budgetten is dan niet 7,4% maar 3,1% (verwachting CPB voor 2024). Deze aanpassing leidt tot een lagere reeks van € 3,5 miljoen.
Bij de Jaarrekening 2022 zien we dat de oplopende inflatie niet heeft geleid tot overschrijdingen op programma's. Daarom is ook gekozen de index 2024 te verlagen met € 2,0 miljoen (circa 1%) om zo tot een meer dan sluitende Begroting 2024 te komen. Voor de SGD corrigeren we, gezien de financiële krapte bij dit onderdeel, de budgetten wel met 7,4%.

De prijsgevoelige budgetten worden op basis van deze voorstellen vanaf 2024 voor per saldo met € 3,8 miljoen opgehoogd voor inflatie. Zonder genoemde correcties was dit € 9,3 miljoen geweest. Hiermee neemt de kans op overschrijdingen wel toe.

3. Indexering subsidiebudgetten
Bij de berekening van de loon- en prijsontwikkelingen bij gesubsidieerde instellingen gaan wij er van uit dat de kosten van de gesubsidieerde instellingen voor 75% loonafhankelijk en 25% prijsafhankelijk zijn. Waarbij voor de lonen wordt aangesloten op de ontwikkelingen uit de CAO voor gemeenteambtenaren en voor de prijzen op de CPI-index. Ook bij subsidies wordt net als voor de eigen organisatie de inflatie niet nagecalculeerd. Dit betekent dat we subsidies indexeren met 6,1% wat binnen de reeks een lagere last geeft van € 500.000. Wordt de nacalculatie wel toegepast dan zou de indexatie 7,1% zijn geweest.

In de gesubsidieerde professionele sector gelden diverse cao-afspraken. Op grond daarvan kan zich een andere (benodigde) indexatie voordoen. Wanneer dit optreedt, zullen we binnen het budgetkader afwegingen maken op basis van de jaarlijkse berichtgeving van de VNG over de cao-ontwikkelingen in de diverse sectoren.

4. Indexering budgetten verbonden partijen
De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ) heeft in haar meerjarenbegroting 2024-2027 rekening gehouden met een index van 9,3%. Dit percentage is gebaseerd op basis van de meest recente inzichten geïndexeerd met de loon- (3,9%) en prijsindex (2,4%) over 2024 en de structurele effecten over 2022 en 2023 met betrekking tot de loon- (5,4%) en prijsindex (7%) waarbij de verhouding 70 : 30 is tussen de loon- en materiële kosten. Aangezien wij een index van 6,7% op de OZHZ-budgetten in 2023 hebben toegepast, kunnen we nu volstaan met 4,35%.

Voor de indexaties van de overige 'grote' verbonden partijen zie 'Autonome Ontwikkelingen'.

Deze pagina is gebouwd op 06/01/2023 13:58:17 met de export van 06/01/2023 13:51:01