Home

Mutaties Kadernota 2024

Bij elke kadernota zijn er, naast de ontwikkelingen waar nagenoeg geen afwegingsruimte is qua financiële consequenties, ook knelpunten waar meer afwegingmogelijkheden zitten. Het voorstel is om de volgende knelpunten een plaats te geven in de kadernota.

Bedragen × € 1.000

Knelpunten

2023

2024

2025

2026

2027

1.

Verbonden partijen

€ 5.900-

€ 11.255-

€ 11.205-

€ 11.215-

€ 11.225-

2.

Omgevingswet

€ -

€ 100-

€ 100-

€ 100-

€ 100-

3.

Biesboschcentrum

€ 150-

€ 365-

€ -

€ -

€ -

dekking onderzoek Biesboschcentrum uit AR

€ -

€ 215

€ -

€ -

€ -

4.

Accommodaties

€ 235-

€ 395-

€ 385-

€ 350-

€ 400-

dekking onderzoek Energiehuis uit AR

€ -

€ 125

€ 75

€ -

€ -

5.

Huis van Stad en Regio

€ 155-

€ -

€ -

€ -

€ -

6.

Servicegemeente Dordrecht

€ 400-

€ 1.110-

€ 1.135-

€ 580-

€ 570-

dekking doorontwikkeling HR-systeem uit AR

€ -

€ 30

€ 30

€ 10

€ -

7.

Organisatie

€ 410-

€ 790-

€ 790-

€ 765-

€ 765-

8.

Organisatieontwikkeling

€ 1.445-

€ 1.550-

€ 1.345-

€ 860-

€ -

dekking Organisatieontwikkeling uit AR

€ 1.095

€ 1.200

€ 995

€ 560

€ -

9.

ICT

€ 150-

€ 150-

€ 300-

€ 300-

€ 300-

10.

Afschrijvingslasten

€ -

€ 500

€ 330-

€ 940-

€ 960-

Totaal knelpunten

€ 7.750-

€ 13.645-

€ 14.490-

€ 14.540-

€ 14.320-

In de tabel en in de teksten hieronder zijn de tien hoofdcategorieën knelpunten, waarvan diversen met (gedeeltelijke) specifieke dekking, toegelicht.

1. Verbonden partijen
Bestuursrapportages en Begrotingen GR DG&J en GR Sociaal
Ook verbonden partijen hebben te maken met inflatie en oplopende kosten. Omdat de begrotingen van verbonden partijen eerder worden opgesteld dan die van de gemeenten liepen deze begrotingen nog (meer) achter op de hoge inflatie die we de afgelopen periode hebben gezien. Ook de nieuwe CAO voor ambtenaren leidt daar tot hogere kosten. Daarnaast nemen de directe kosten van regelingen op onderdelen toe. Bij Jeugd met name als gevolg van verandering van het woonplaatsbeginsel en de afbouw van JeugdzorgPlus voorzieningen in het land. Bij de GR Sociaal zorgt vooral de (dubbele) vergrijzing voor oplopende kosten (WMO), alhoewel de krapte op de arbeidsmarkt er ook voor zorgt dat niet alle beschikte zorg geleverd kan worden en daardoor een kostendrukkend effect ontstaat. De nominale verhoging van het minimumloon en de bijstand leidt weliswaar tot hogere uitgaven, maar die worden grotendeels gecompenseerd door het Rijk.

Beide GR-en hebben voorstellen gedaan om hun begroting aan te passen en de gemeentelijke bijdrage te verhogen. Voor een deel kan die verhoging gedekt worden uit direct samenhangende toenemende rijksbijdragen (bijvoorbeeld de BUIG-uitkering voor bijstandsuitgaven en extra rijksmiddelen voor inburgering). Per saldo houden we rekening met een extra bijdrage aan de GR Sociaal voor 2023 met € 2,9 miljoen. Vanaf 2024 bedraagt de extra bijdrage € 6,5 miljoen. Voor de GR DG&J bedraagt de stijging in 2023 € 2,9 miljoen en vanaf 2024 € 4,6 miljoen structureel.

De toelichting en financiële effecten worden separaat aan de raad ter zienswijze voorgelegd. Dat is het moment om als raad invloed uit te oefenen op de begroting van verbonden partijen. Indien de raad aanpassingen wenst op de bijdragen aan verbonden partijen dan kan zij dat in haar zienswijze kenbaar maken. Het Algemeen Bestuur van de GR neemt op basis van alle ingebrachte zienswijzen van gemeenten uiteindelijk een besluit en stelt de (aangepaste) begrotingswijziging vast, waarna de gemeente(n) verplicht zijn deze bijdragen in hun eigen begroting te verwerken.

Financiering Zorg- en VH ZHZ
Dordrecht is al jaren als centrumgemeente penvoerder van het regionale Zorg- en Veiligheidshuis (ZVH). Op dit moment speelt een aantal vraagstukken rondom het ZVH.

Om de personele bezetting en organisatie te verstevigen, te kunnen voldoen aan toenemende vraag en wegvallende partnerbijdragen op te kunnen vangen, is door het college voorgesteld de organisatie formeel bij de gemeente Dordrecht onder te brengen en de inwonerbijdrage per gemeente te verhogen. Hiervoor is een convenant opgesteld en voorgelegd aan de andere 9 deelnemende gemeenten. Ook voor Dordrecht betekent dit een verhoging van de inwonerbijdrage van € 90.000 per jaar vanaf 2024.

Binnenstadbedrijf
De gemeente participeert op een gelijkwaardige manier met de vereniging Promotie Ondernemers Binnenstad Dordrecht (POBD) en met de eigenaren (verenigd in VVE3311) in het Binnenstadbedrijf (BBD) in oprichting. De gemeenteraad heeft in 2022 (Toekomstvisie Binnenstad) en in 2023 (Ondernemersfonds) tot deze koers/ instrumenten besloten. De conceptbegroting van het BBD bedraagt € 600.000, gezamenlijk op te brengen door de 3 partners. De ondernemers en eigenaren dragen bij via het in te voeren Stedelijk Ondernemersfonds. De verwachting is dat voor binnenstad en schil de opbrengst iets meer dan € 400.000 zal zijn. Wat resteert is de cofinanciering vanuit de gemeente van € 200.000. Na verrekening van de huidige gemeentelijke bijdrage aan de binnenstad (subsidie POBD) en de bijdrage sfeerverlichting, resteert nog om en nabij € 100.000. Ter dekking daarvan en ter dekking van € 25.000 op het mede financieren van binnenstadinitiatieven vanuit de stad, waarvan in de vorige collegeperiode is gebleken dat hiermee snel resultaten kunnen worden geboekt, is er sprake van een bijstelling van € 125.000.

Bouwarchief OZHZ
De gemeente Dordrecht heeft de verlening van omgevingsvergunningen uitbesteed aan de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ). Het beheer van het archief is ook belegd bij OZHZ en kent een achterstand in het overbrengen van de archieven naar het Regionaal Archief Dordrecht (RAD). Deze overbrenging moet volgens de Archiefwet plaatsvinden na 20 jaar. De bouwvergunningdossiers uit de periode 1990-1999 komen voor overbrenging in aanmerking. De bijbehorende kosten van € 70.000 zijn opgevoerd.

Groeiagenda 2030
In de afgelopen periode is gewerkt aan de actualisatie van de Regionale Groeiagenda 2030. Zowel ambtelijk als bestuurlijk is input opgehaald over de accentverschuivingen die we zien in de Groeiagenda. Op 31 januari 2023 was er een bijeenkomst voor raadsleden waarbij zij hierop konden reageren en reflecteren. Ook zijn er gesprekken gevoerd met onze triple helix partners. Dit heeft geresulteerd in een contourennota met accentverschuivingen, waarbij structurele intensiveringen voor de hand liggen. De komende periode gebruiken we om deze intensiveringen nader te duiden in aard en omvang. De financiële uitwerking volgt in de begroting Groeiagenda 2024 en in het Uitvoeringsprogramma 2024. Dit Uitvoeringsprogramma wordt voor het zomerreces aangeboden aan de colleges met verzoek dit door te geleiden naar de raden, zodat zij dit kunnen verwerken in de lokale begrotingen. In de huidige kadernota is hiervoor nog geen bedrag opgenomen.

2. Omgevingswet en Wkb
Omgevingswet
De invoering van de Omgevingswet vraagt incidentele en structurele kosten voor ICT/software, het omzetten van geluidvergunningen en het aanpassen van omgevingsplannen en –visies. De Rijksoverheid heeft toegezegd om in 2023, 2024 en 2025 bij te dragen aan de invoering van de Omgevingswet. Dordrecht koos bij de invoering voor de strategie van “snelle volger” waarbij we goed hebben voorgesorteerd op de wet. We verwachten dat de kosten van de invoering van de wet redelijk in lijn zijn met wat we van de overheid aan rijksgeld (totaal € 0,4 miljoen) hebben ontvangen. Voor de structurele kosten is rekening gehouden met € 100.000.

Wet kwaliteitsborging bouwen
Door de invoering van de Wet kwaliteitsborging bouwen (Wkb) moet vanaf 2024 onderscheid worden gemaakt in een bouwtechnisch en een ruimtelijk deel bij de activiteit bouwen. Hierdoor vallen taken weg, waarvoor nieuwe taken in de plaats komen, zoals het afhandelen van meldingen, het toetsen van borgingsplannen en het dossierbeheer. De gemeente ontvangt hiervoor geen leges. Vooralsnog gaan we er wel van uit dat dit kan worden opgevangen door besparing op vervallen taken en een toename van opbrengsten uit de leges omgevingsvergunning bouwen. Hierbij zullen we, gezien de recente berichtgeving van de minister voor volkshuisvesting en ruimtelijke ordening over een verwachte dip in de woningbouwproductie 2024, de realisatie nadrukkelijk blijven volgen.

3. Biesboschcentrum
Een florerend Biesboschcentrum heeft recreatieve-, educatieve- en natuurwaarde. Er is onderzoek nodig om te kijken hoe we de mogelijkheden voor wandelen, fietsen en varen verder kunnen verbeteren en het gebied een kwaliteitsimpuls kunnen geven. Voorgesteld wordt de kosten voor het onderzoek 'floreren Biesboschcentrum' van totaal € 215.000 te dekken vanuit de algemene reserve. Voor personele- en materiële kosten is voor 2023 en 2024 € 150.000 opgenomen. Het is nog niet duidelijk wat de jaarlijkse meerkosten vanaf 2025 zijn om het Biesboschcentrum meer te laten floreren. Dat moet blijken uit het onderzoek. Rekening wordt gehouden met meerkosten van tussen de € 0,4 miljoen en € 0,6 miljoen. In het Politiek akkoord is afgesproken dat extra structurele kosten van de Biesbosch worden gedekt vanuit te genereren inkomsten in het gebied. De haalbaarheid hiervan zal moeten blijken uit het onderzoek.

4. Accommodaties
Bijdrage Stichting ckv Oranje Wit Hal
De Sportvisie 2030 geeft aan dat sportlocaties een belangrijke bijdrage leveren aan het gelukkiger, gezonder en sterker maken van Dordtenaren. Om een aantal binnensporten te accommoderen zijn verenigingshallen gebouwd, die in beheer zijn genomen door stichtingen en bijdragen aan sterke sportverenigingen. Een bijkomend voordeel is dat dit financieel de meest voordelige vorm is om te exploiteren. Stichting ckv Oranje Wit Hal, gevestigd op Sportpark Stadspolders (Dordwijkzone), beschikt over twee VHP-hallen, één uit 1992 en één uit 2010. De stichting heeft in 2016 plannen aangeleverd, waarop het college destijds kaders heeft aangegeven (RIS 1827949 d.d. 22 nov 2016). In oktober 2022 heeft de stichting nieuwe plannen ingediend voor grootschalige renovatie van beide hallen. Hal 1 heeft het einde van de technische levensduur (30 jaar) bereikt. In hal 2 zijn ingrepen nodig om deze beter geschikt te maken voor bewegingsonderwijs. Ook dient de verzakte vloer te worden hersteld. Daarnaast zijn de kleedruimtes aan vervanging toe en voldoen beide hallen niet volledig aan de vereisten vanuit onderwijs/KVL (voor bewegingsonderwijs van het Insula College Halmaheiraplein). Beide hallen worden tegelijkertijd verduurzaamd, omdat de gestegen energieprijzen in combinatie met de leeftijd van de hallen leiden tot hoge energielasten. De bijdrage wordt verhoogd met € 110.000.

Onderhoud (buiten)sportaccommodaties
Om te blijven voldoen aan de (sporttechnische) normeringen van de sportbonden en periodieke vervangingsinvesteringen te corrigeren voor de hoge inflatie van afgelopen jaren zijn het meerjareninvesteringsplan en de toereikendheid van het renovatiebudget van buitensportaccommodaties geactualiseerd. Deze actualisatie leidt tot een verhoging van investeringskredieten in de meerjarenbegroting met jaarlijks € 1 miljoen. Daarnaast zien we vanaf 2023 de onderhoudskosten voor de Sportboulevard toenemen. De exploitatielasten, inclusief hogere afschrijvingslasten stijgen van € 235.000 in 2023 tot € 400.000 in 2027.

Onderzoeksbudget aanpak onderhoud EnergieHuis
In 2014 is het EnergieHuis geopend. Het gebouw is hierbij getransformeerd van een elektriciteitscentrale naar een theater en muziekcentrum. Sinds de start van de exploitatie van het vernieuwde EnergieHuis zijn er lekkages aan dak en gevel. Uit nader onderzoek is gebleken dat gevels en daken tijdens de renovatie onvoldoende zijn hersteld. Aanpakken van de schil (daken en gevels) lijkt noodzakelijk.
Mogelijk kunnen de werkzaamheden worden gecombineerd met verduurzaming en aanpassing van de entree voor de betere aansluiting op de gebiedsontwikkeling voortvloeiend uit "Ontwikkelplan Wantij-West". Om dit uit te werken is € 200.000 onderzoeksbudget benodigd. De mogelijke investeringskosten die hieruit voortkomen, zijn evenals die van het plan Wantij-West, nog niet in de begroting opgenomen. Voorgesteld wordt de kosten van het onderzoek te dekken uit de Algemene reserve.

Renovatie Regentenkamer
De voor Nederland unieke en openbaar toegankelijke regentenkamer in het Arend Maartenshof trekt ruim 10.000 bezoekers per jaar. Tussen Woonbron en de gemeente Dordrecht is contractueel vastgelegd dat de Regentenkamer onder het beheer van de gemeente valt, en het Dordrechts Museum verantwoordelijk is voor de instandhouding van de collectie van de kamer (in ieder geval de schilderijen, de inventaris en de plafond- en muurschilderingen. De collectie is dringend aan onderhoud en restauratie toe. De kosten worden ingeschat op € 400.000 in drie jaar. Uitgangspunt is de renovatie te bekostigen uit bestaande budgetten en externe financiers.

5. Huis van Stad en Regio
Inhuizen
In 2025 betrekken we met vier partners het nieuwe Huis van Stad en Regio (HvSR). De gemeente Dordrecht is gebouweigenaar en zal voor de partners optreden als verhuurder en als leverancier van een volledig gefaciliteerde werkplekomgeving. Dat betekent dat alles van catering en schoonmaak tot aan ICT of beveiliging onze verantwoordelijkheid is. Voor de realisatie van HvSR ontstaan aanloopkosten (verhuizen en inhuizen) waarvoor, zoals eerder is gecommuniceerd aan de gemeenteraad, geen budget in de begroting is opgenomen. Naast de fysieke verhuizing valt te denken aan benodigde randvoorwaarden zoals opschonen archief, aanvullende ICT en audiovisuele voorzieningen in het nieuwe pand en het maken van afspraken met onze partners over het gebruik van gezamenlijke ruimtes en de dienstverlening. Deze afspraken zijn nodig om na de verhuizing te komen tot goed gebruik en samenwerking.

Gebleken is dat in elk geval ICT-investeringen nodig zijn. Totaal voor verhuizen, inhuizen en de inrichting van een facilitaire organisatie is voor 2024 € 855.000 nodig en voor 2025 € 720.000. Deze kosten kunnen naar het zich laat aanzien toch opgevangen worden binnen het budget voor HvSR. In de begroting is namelijk vanaf 2024 al rekening gehouden met de hogere afschrijvingskosten van het pand. Hiervoor is het budget vanaf 2024 met € 1,7 miljoen per jaar verhoogd. Omdat de oplevering in 2025 plaatsvindt, zijn deze middelen voor 2024 en 2025 niet nodig voor afschrijving en kunnen ze anders worden ingezet. Uit deze ruimte kunnen incidentele kosten worden gedekt.

Archiefruimte
In het nieuwe Huis van Stad en Regio zijn geen specifieke archiefruimten gepland. Daarom zullen de archieven die nu in de archiefruimten onder het Stadskantoor worden beheerd ergens anders moeten worden ondergebracht. Het betreft archiefruimte voor bouwvergunningen en documenten van gemeentelijke diensten. Het aantal benodigde meter in relatie tot de bewaartermijn zal nog nader in kaart gebracht worden. Er wordt gedacht aan het uitbreiden van het Stadsdepot (eigendom gemeente, Jade 400). Hier is bij de bouw ruimte gereserveerd voor een eventuele uitbreiding. Wellicht zijn er ook andere opties. De concrete oplossing voor het verplaatsen van de archiefruimte van het Dordrechts Museum zal worden meegenomen in Kadernota 2025. Ook hierbij wordt gekeken of dekken vanuit vrijvallende middelen mogelijk is.

Verhuurexploitatie
Het uitgangspunt is een kostendekkende verhuur over de volledige exploitatieperiode van 40 jaar. Dit betekent dat we de eerste jaren een verlies hebben dat na een aantal jaren door indexatie omslaat in een voordeel. Het totale aanloopverlies bedraagt, tot we een positief verhuurresultaat hebben, in totaal € 1,4 miljoen. Voorgesteld wordt wanneer nog ruimte resteert vanuit de vrijvallende middelen deze ter dekking voor een deel hiervan apart te zetten in een reserve. Ook dit zal worden meegenomen in Kadernota 2025.

6. Servicegemeente Dordrecht

Op 1 januari 2022 is de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden (GRD) ontmanteld en zijn alle onderdelen, behalve de Sociale dienst, ondergebracht bij de gemeente Dordrecht. Deze organisatieonderdelen zijn nu ‘servicegemeente Dordrecht’ (SGD). De samenwerking met de andere gemeenten is geregeld in de Regeling onderlinge samenwerking Drechtstedengemeenten. De servicegemeente is gedurende de periode van Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden door verschillende taakstellingen en bezuinigingsopdrachten volledig uitgenut. Desondanks werden en worden vraagstukken of dienstverlening zonder juiste dekking toch opgepakt of verleend. De kosten hiervoor werden gedragen door incidentele overschotten. Overschotten die nu niet meer beschikbaar zijn. 

Bij het overgaan van GRD naar SGD is afgesproken dat zowel het afnemen en leveren van de dienstverlening als ook de financiën voor vier jaar as is vaststaan. Nu ontstaat het dilemma dat we as is dienstverlening hebben beloofd, maar de overschotten om deze te betalen niet meer voorhanden zijn. Dordrecht neemt hierin verantwoordelijkheid als eigenaar en betrouwbare partner door de financiële consequenties te dragen van de knelpunten in de as is dienstverlening. Dit doen we totdat er nieuwe afspraken zijn gemaakt over de financiering van de dienstverlening (eind 2025). Voor nieuwe dienstverlening die na de vorming van het SGD is (door)ontwikkeld geldt dit niet. Deze moet door de afnemers zelf worden gedragen.

Op verschillende onderdelen binnen de SGD is versterking nodig. Dit betreft het "Regionaal Dataplatform, de Human resources, Financiën, ICT-ondersteuning en applicaties. Voor 2024 en 2025 wordt van Dordrecht een bijdrage gevraagd van € 1,1 miljoen. Vanaf de nieuwe financieringssystematiek in 2026 zal de Dordtse bijdrage naar verwachting terugvallen naar € 0,6 miljoen. Specifiek voor de doorontwikkeling van het Integrale HR-Systeem wordt voorgesteld de incidentele last van Dordrecht van in totaal € 70.000 te dekken uit de algemene reserve.

7. Organisatie
De positie van de organisatie op de arbeidsmarkt verandert. Steeds vaker wordt eenberoep gedaan op young-professionals en zij-instromers om vacatures in te vullen. Daarnaast maken wij ruimte om zittend personeel te laten doorgroeien en ze daarmee te behouden voor onze organisatie. Om deze ontwikkeling goed te kunnen ondersteunen, moet de organisatie verstevigen op management- en ondersteunende functies. Een andere belangrijke ontwikkeling is de inpassing van de servicegemeente in de Dordtse organisatie. Voor het versterken van besturing en inrichting van de organisatie wordt de komende twee jaar een traject doorlopen.

Daarnaast is de begroting aangepast aan de harmonisatie van functies bij het museum met de overige delen van de gemeentelijke organisatie. Het gaat hier om de effectuering van een eerder genomen besluit. Dekking hiervoor ontstaat bijvoorbeeld door de veranderende arbeidsmarkt (meer gebruik van Young professionals) waardoor we nieuwe medewerkers (en doorontwikkeling van bestaande medewerkers) niet direct belonen op het hoogste niveau. De loonbegroting is daar wel op gebaseerd.

Toename van (wettelijke) taken
Ook zien we op onderdelen een toename van werkzaamheden. Wanneer dit het gevolg is van nieuwe wettelijke taken (invoering rechtmatigheidsverantwoording) wordt hiervoor formatie toegevoegd. Verder wordt voorgesteld de formatie uit te breiden bij parkeerbeleid. Deze uitbreiding wordt opgevangen in de Egalisatiereserve Parkeervoorziening. Parkeerkosten, ook die voor het uitvoeren en handhaven van parkeerbeleid, worden in rekening gebracht via parkeertarieven. Ook wordt meer ingezet op energiehandhaving. Deze inzet kan gedekt worden uit ontvangen rijksmiddelen.

Juridische expertise
De vraag naar juridische expertise steeg de afgelopen jaren. Het is noodzakelijk dit structureel te regelen want de juridische inzet neemt ook toe als gevolg van de Wet open overheid (Woo), de opvolger van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).

Participatie
De gemeente heeft de ambitie om samen met de inwoners, bedrijven en instellingen te bouwen aan onze stad. Naast deze intrinsieke motivatie is recent het wetsvoorstel ‘Wet versterking participatie op decentraal niveau’ (Wvp) aangeboden aan de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel versterkt de betrokkenheid van inwoners bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van ons beleid. Ook de Omgevingswet stimuleert (vroegtijdige) participatie bij het proces van besluitvorming over een project of activiteit. Om onze participatie ambities te realiseren zijn structurele middelen nodig om participatief werken te verankeren en door te ontwikkelen.

8. Organisatieontwikkeling
We bedienen als organisatie een ambitieus bestuur en een ambitieuze regio. Tel daar de integratie van de SGD en een krappe arbeidsmarkt bij op en de huidige uitkomst van deze som is te hoge werkdruk, 28% inhuur, meer dan 75 vacatures, 7% ziekteverzuim en ruim 10% verloop. Zonder maatregelen krijgen we een negatieve spiraal waarin meer verzuim, verloop en vacatures leiden tot het moeten inwerken van steeds nieuwe (ingehuurde) medewerkers, meer werk voor minder mensen en daarmee weer een hogere werkdruk, hoog verzuim en verloop.

Naast doorbreken van is het ook belangrijk de kwaliteit van het werk te borgen. Met de vergrijzing (pensionering) van personeel in het verschiet is boeien en binden daarom extra belangrijk zodat historisch geheugen en relatiemanagement kunnen blijven garanderen. Dat vraagt dat we als organisatie stevige interventies doen om het tij te keren.

In 'Onze Koers' hebben we beschreven dat we als organisatie op vier interventie programma's inzetten:

  • Uitvoering Politiek akkoord
  • Dordt als topwerkgever
  • Voortouw in dienstverlening en opgaven
  • Eén verbonden en samenhangende organisatie

Naast deze vier programma's hebben we ook een structurele intensivering nodig op onze HR-dienstverlening en Leren&Ontwikkelen om als organisatie de slagkracht te behouden die we nodig hebben. Een deel van de organisatieontwikkeling kan gedekt worden uit bestaande budgetten binnen de overhead. Deze budgetten staan weliswaar onder druk, maar daarop kan ook gestuurd en geprioriteerd worden (bijvoorbeeld een opleidingsplan maken). De kosten voor de ontwikkeling zijn opgenomen onder de incidentele posten. Voorgesteld wordt het incidentele deel van de organisatieontwikkeling te dekken vanuit de Algemene reserve.

9. ICT
Gekozen is om het beheer van onze ICT-omgeving niet meer zelf te doen maar uit te besteden. Hiermee is de continuïteit van de bedrijfsvoering beter geborgd. Dit betekent wel dat we veel meer te maken krijgen met licenties om software te mogen gebruiken. De licentiekosten lopen hierdoor op € 150.000 voor 2023 en 2024 en vanaf 2025 is gerekend met € 300.000. Dit was onvoldoende meegenomen in de Begroting 2023.

10. Afschrijvingslasten
In deze kadernota is een aantal nieuwe investeringen opgenomen voor 2024 en latere jaren. Voor een specificatie van deze investeringen raadpleegt u de bijbehorende investeringstabel. Daarnaast is het lopende investeringsprogramma geactualiseerd. Niet alle investeringen verlopen volgens planning, waardoor bijbehorende afschrijvingslasten verschuiven in tijd.

Deze pagina is gebouwd op 06/01/2023 13:58:17 met de export van 06/01/2023 13:51:01