Ook in financieel lastiger tijden doorbouwen aan een sterke en groene stad
Het is een uitdaging geweest om een sluitende kadernota aan u te presenteren. Daarmee voelen we nu de effecten van ontwikkelingen die we al eerder zagen aankomen maar waarvan de omvang nog onzeker was. Zo noemden we in de Kaderbrief 2023 de effecten van de crisissituatie in Oekraïne op de inflatie. De loon- en prijsontwikkeling van de afgelopen jaren is nu een van de oorzaken van de budgettaire ontwikkelingen in Dordrecht. Dat raakt de Dordtse organisatie maar ook onze partners, zoals de GR Sociaal, de GR DG&J en de gesubsidieerde instellingen. Maar ook los van de inflatie zagen we al eerder dat de opstelling van het Rijk tot een zeer ongunstig perspectief voor de lokale overheid leidt.
Als college en raad hebben we de ruimte genomen om hierop te anticiperen en gezamenlijk een ambitie te formuleren voor onze stad in de Agenda Dordrecht 2030. We zagen enkele jaren geleden al een verslechterend meerjarenbeeld aankomen, maar hebben met dank aan incidentele middelen toch de slag weten te maken van beheer- naar ontwikkelgemeente. We hebben daarmee samen ingezet op een strategie van investeringen die Dordrecht een aantrekkelijke stad maken om in te leven en werken met een veerkrachtige bevolking. Uitgangspunt daarbij was en is dat alleen met zulke investeringen het mogelijk is om op lange termijn voldoende draagkracht te creëren voor de voorzieningen waar de inwoners van de stad trots op zijn en die we met elkaar in stand willen houden. Dit vergt enerzijds investeringen. Met de opbrengsten van de verkoop van Eneco hebben wij daarom reserves gecreëerd voor toekomstige groei van de stad. Anderzijds hebben we met elkaar afgesproken dat we op de korte termijn geen financieel beleid moeten voeren dat deze langetermijnstrategie ondergraaft.
We zien nu de eerste effecten van deze inzet in de vorm van extra opbrengsten vanuit lokale belastingen en algemene uitkering van het Rijk als gevolg van groei van de stad op het vlak van inwoners en bedrijven. De huidige kadernota biedt de ruimte om onze inzet op deze strategie door te zetten. We zijn erin geslaagd voor 2024 een financieel perspectief te bieden met een sluitende begroting waarbij we de ambities uit het Politiek akkoord vol kunnen doorzetten.
Tegelijkertijd ligt er voor nu en de toekomst een aantal financiële uitdagingen. Voorzieningen die in het verleden betaald zijn vanuit de verkoopopbrengsten van aandelen vragen op afzienbare termijn om groot onderhoud of moeten vervangen worden. Er komt als het ware een boeggolf aan investeringen aan. Een golf die onvoldoende geborgd is in onze begroting en die niet meer vanuit reserves kan worden opgevangen. Daarnaast komt het meerjarenbeeld verder onder druk te staan doordat de gemeente op termijn weer moet gaan lenen om investeringen mogelijk te maken (de Enecomiddelen zijn dan volledig ingezet). Rentekosten gaan dus op termijn weer stijgen.
Waar we andere jaren voordelige jaarresultaten in konden zetten om tekorten terug te dringen en nieuwe ambities te bekostigen, zien we nu dat door verliesgevende grondexploitaties reserves teruglopen. Sterker nog, om in 2023/2024 nieuwe grondexploitaties te kunnen starten zal het aanspreken van reserves nodig zijn. Verwachte resultaten van de grondexploitaties lopen aldus naar verwachting terug.
Zoals aangegeven is onze inzet om ook na 2024 als Dordrecht deze ambitie vast te houden en ondanks de financiële krapte te blijven investeren in de stad. Om dit mogelijk te maken gaan we op weg naar de Kadernota 2025 onze financiën onder de loep nemen en zetten we in op het herijken van de financiële strategie, inclusief een voorstel tot prioritering.
Rijksbeleid
De fors oplopende tekorten ontstaan grotendeels door rijksbeleid. Een rijksbeleid dat helaas niet consequent is zoals bijvoorbeeld zichtbaar is in de berichtgeving over te verwachten prijscompensatie door het Rijk. Deze is in de Voorjaarsnota op een laat moment sterk gereduceerd. Dit maakt het voor gemeenten lastig een goed proces te doorlopen.
Het kabinet heeft er daarnaast voor gekozen tot en met 2025 (financieel) beleid te maken en het beleid voor na de regeerperiode over te laten aan een nieuwe coalitie. Hierdoor lopen de gemeentelijke inkomsten na de regeerperiode flink terug. Het kabinet heeft in de Septembercirculaire 2022 ter compensatie voor 2026 eenmalig € 1 miljard beschikbaar gesteld. In de Voorjaarsnota 2023 is aangekondigd dat dit bedrag ook vanaf 2027 structureel beschikbaar komt. Zodra de meicirculaire beschikbaar komt, wordt het effect op de inkomsten voor Dordrecht in kaart gebracht.
Ondanks de extra middelen blijven er vanaf 2026 grote kortingen in de boeken staan. In 2026 een daling van circa € 2 miljard ten opzichte van 2025. Daarbij komt dat het Rijk er vaker voor kiest om kortlopende specifieke uitkeringen te verstrekken, die ten koste gaan van de structurele bijdrage vanuit het Rijk. Ondanks dat de omvang van middelen op korte termijn niet afneemt en op onderdelen zelfs toeneemt, maakt dit het voor gemeenten lastig om structureel beleid te maken, aangezien de inkomsten niet structureel geborgd zijn. Dit zet de gemeentelijke uitvoering van wettelijke taken én de haalbaarheid van de grote maatschappelijke opgaven verder onder druk. Elke gemeente wordt hierdoor geraakt, waardoor gemeenten er massaal voor kiezen om het jaar 2026 en de jaren erna niet te laten sluiten in de begroting.
Financiële strategie
We gaan door met het bouwen van een fundament om ook in de toekomst onze voorzieningen betaalbaar te houden. De Agenda 2030 is daarin de eerste stap, maar groei alleen is niet genoeg. Er is meer nodig en dat wordt zichtbaar in deze Kadernota 2024. We kiezen voor een concrete oplossing voor de korte termijn en het opstellen van een strategie voor de lange termijn. De inzet is voor 2024 een sluitende begroting en voor 2025 een resultaat dicht tegen neutraal.
Door begrotingsjaar 2024 sluitend te maken en te houden creëren we tijd. Dit geeft ons de ruimte om samen met de gemeenteraad een zorgvuldig proces in te richten en te doorlopen om zo bij de Kadernota 2025 tot een voorstel voor een gezonde financiële huishouding te kunnen komen. Daarbij zijn ombuigingen en bezuinigingen onvermijdelijk. Dit soort trajecten is intensief en vraagt veel van de organisatie. Daarom werken we aan een zorgvuldige aanpak waarbij we inzetten op een goede samenwerking tussen college en raad.
Stand geactualiseerde Begroting 2023
Voor het boekjaar 2023 leiden de aanpassingen tot een negatief begrotingsresultaat van € 1.883.000 en daarmee een vooruitzicht op het verder teruglopen van de Algemene reserve en bijbehorende weerstandsratio. In de nieuwe Financiële Verordening 2023 is opgenomen dat het college in dat geval mogelijke bijsturingsmaatregelen aan de raad meegeeft, zodat de raad de keuze heeft om in te teren op het vermogen óf het beleid (de activiteiten) bij te stellen. Omdat ook voor 2023 de invloed van schommelende rijksfinanciering van grote invloed is en de Meicirculaire 2023 nog niet bekend is, stellen wij voor dit op een later moment te bezien. Tegen die tijd is er meer inzicht in nieuwe financieringsbronnen, rijksregelingen (SPUK's) en werkelijke bestedingen.